Wel en wee in het sociale domein

Het had zo mooi moeten worden. De overheveling van taken op het gebied van Jeugdhulp en WMO van het Rijk en de Provincie naar de gemeenten in 2015 zou de oplossing geven voor veel problemen. Maatwerk zou mogelijk worden door de kleinere afstand tussen gemeente en zorgvrager. Dit zou leiden tot beperking van de wachtlijsten bij de jeugdhulp en een aanzienlijke beperking van de kosten. Daarom werd bij de overheveling van de budgetten naar de gemeenten direct een stevige korting toegepast.

Helaas, het heeft niet zo mogen zijn. De overheveling bleek onder de streep drempelverlagend te werken. De aanvragen voor zowel jeugdhulp als WMO namen daardoor toe. Dat laatste werd nog versterkt door de introductie van het abonnementstarief voor de WMO in 2020. Daardoor nam ook het aantal aanvragen voor huishoudelijke hulp sterk toe. Daarnaast werd door gebrek aan gespecialiseerde medewerkers binnen de gemeente de indicatiestelling verlegd maar de zorgaanbieders. Het resultaat was dat de wachtlijsten bleven bestaan en de kosten de pan uitrezen. Ook in Assen liep het uit de hand met als gevolg miljoenentekorten die moesten worden opgevangen door forse bezuinigingsmaatregelen. Inmiddels is er weer licht aan de horizon. Onder grote druk van de gemeenten heeft het Rijk besloten tot gedeeltelijke compensatie. Assen mocht daarvoor incidenteel 5,7 miljoen inboeken. 

De fractie van de VVD Assen heeft er steeds op aangedrongen om tot een meer onafhankelijke, scherpere indicatiestelling van de zorgbehoefte te komen. De ondersteuningsvraag van de inwoner wordt dan in samenspraak met de WMO-consulent vertaald in een haalbaar resultaat. Vervolgens vertaalt de aanbieder het resultaat in passende ondersteuning. Met deze procedure beschikt de gemeente over knoppen om een betere sturing te geven aan het proces van indicering. Zo wordt via de indicatiestelling gekomen tot een betere regie en daarmee een betere kostenbeheersing. De fractie blijft de ontwikkelingen binnen het sociale domein positief kritisch op de voet volgen.

Frans van Kemenade